Maand: september 2019

Luchtvaart in Antwerpen Deurne

Luchtvaart in Antwerpen

Luchtvaart in Antwerpen Deurne

Van klein naar groot(s)

Dit boekje in iets kleiner formaat trok de aandacht door de fraaie opmaak. Het geheel is opgevat als een rustig lezende brochure en werd rijkelijk geïllustreerd. Chronologisch wordt de geschiedenis van vliegen en luchtvaart in het Antwerpse verteld.

Het gaat om een uitgave ter gelegenheid van de 25ste editie van de Fly In van het Stampe en Vertongen museum. Dat heeft zijn stek in de luchthaven van Deurne. Maurice Vertongen en Jean Stampe stichtten een vliegschool en vliegtuigenfabriek in 1923.

Het aanvangspunt ligt echter verder in de tijd: de Semaine d’Aviation d’Anvers in 1909.

Er is gekozen voor veel foto’s, groot genoeg, zodat je met het oog kan ontdekken. De oude affiches, bijvoorbeeld voor vliegshows, zijn afgedrukt in kleur. Dat is zeker een pluspunt. De lay-out is heel goed gedaan.

Echt veel tekst hoef je niet te verwachten. De uitleg is voldoende om alles te begrijpen en om de foto’s te kunnen duiden. Toch blijft er een rode draad en weet je op het einde heel wat meer over de luchthaven van Deurne en de geschiedenis van vliegtuigbouw in België.

De jaren 50, 60, 70 en 80 komen zeer summier aan bod. Op pagina 64 komen we aan het jaartal 1940, op pagina 78 in 1960. Als we vertellend dat er alles bij elkaar 96 pagina’s zijn, valt de grote aandacht voor de pioniersjaren 1910-140 wel op.

Een bibliografie ontbreekt. De geprikkelde lezer krijgt geen wegwijzer naar verder lectuur. Ook spijtig dat de namen van de auteurs heel ver te zoeken zijn. Ze leverden immers goed werk.

Deze kleine kritiek terzijde, blijft het geheel een aangename aanrader.

Marianne Thys i.s.m. Dirk Buytaert, Luchtvaart in Antwerpen. Van klein naar groot(s), 2015, 96 p., 15×21 cm, ISBN 9789085867111. Er bestaat ook een hardbackeditie.

Delen:
Beschermde gebieden in Vlaanderen

Beschermde gebieden in Vlaanderen

Beschermde gebieden in Vlaanderen

Uit de pionierstijd van natuurbehoud. Langzaamaan komen in Vlaanderen natuurreservaten tot stand. Dit boekje geeft er een overzicht van.

We schrijven 1988. Misschien herinneren sommigen zich het verschil tussen België en Nederland, waar ‘Natuurmonumenten’ met spotjes op TV steun zocht voor zijn projecten. In Vlaanderen bleef alles bescheiden. Maar het is toen dat de bouwstenen zijn gelegd. De wet op het natuurbehoud dateerde immers slechts van 12 juli 1973.

Met 108 pagina’s kon toen alles gezegd worden. Soms gaat het over kleine vlekjes, zoals ‘Ven onder de Berg’ in Maasmechelen of ‘Het Zwart Water’ in Kasterlee.

Het werkje laat zien dat natuurbehoud en -bewustzijn in de laatste 30 jaar een serieuze evolutie heeft doorgemaakt. Het beschrijven van deze veranderingen op lokaal vlak is zo goed als onontgonnen terrein. We denken dan aan milieubewegingen, plaatselijke initiatieven tot bescherming en behoud, protestacties, bewustmaking, gemeentelijke richtlijnen,…

Voor heemkundigen kan het allereerst interessant zijn iets terug te vinden over eigen gemeente. In sommige gevallen krijgt de lezer het ontstaan van het reservaat uitgelegd. De contactgegevens behoren inmiddels ook al tot het verleden. Anderzijds wijzen beschermde gebieden in de richting van hoe het landschap er in vroegere eeuwen heeft uitgezien. Dat is voor de heemkundige stof tot nadenken, dat in bescheiden vorm wordt aangereikt in dit boekje.

Beschermde gebieden in Vlaanderen, AROL, 1988, 108 p., 24×17 cm.

Delen:
Woordenboek van het Lokers dialect

Woordenboek van het Lokers dialect

Woordenboek van het Lokers dialect

De aandacht voor streektaal en dialect is niet nieuw. We kunnen daarbij denken aan Edgard Blancquaert, Van der Sypt en Frans Debrabandere. Geïnspireerd door deze en andere pioniers zagen enkele plaatselijke dialectwoordenboeken het licht. Dit is er één van.

De geografische positie van Lokeren zorgde voor een unieke ontwikkeling. Het taaltje ontwikkelde zich op de scheiding tussen de Oostvlaamse dialecten en de Waaslandse dialecten die Brabantse invloed ondergingen. Wie kennis heeft van één van deze families zal genoeg herkenningspunten vinden.

De auteur geeft eerst een inleiding in de uitspraak van het Lokers. Dan komen enkele spellingsregels aan bod. Alles zeer summier, zodat het licht verteerbaar blijft. Ingesloten zit een CD met een interview in het Lokers.

De woordenlijst bevat tal van termen, begrippen en zegswijzen. Telkens vergezeld van een voorbeeldzin waar het woord in een specifieke context wordt geplaatst. De ‘vertaling’ van die voorbeeldzin ontbreekt. Dat kan voor mensen die een dialect hanteren op ruime afstand van Lokeren, voor problemen zorgen. Maar geen nood, het woordenboek geeft dan uitsluitsel.

Met zijn 585 pagina’s gaat het om een lijvig boekwerk. De druk is inderdaad wel groot, maar dat vergemakkelijkt het lezen. Want ja, lezen kan perfect in dit ‘woordenboek’. Je bladert van hier naar daar en soms gaan de wenkbrauwen fors omhoog. Zoals bij ‘peireeterstroaële’ ofte wespensteek. En als iemand zegt dat ‘zij slot is versleeten’, zeggen we in dat hij incontinent is.

Over de herkomst van de dialecttermen blijft de lezer in het ongewisse. Nergens wordt aangegeven vanwaar een woord komt.

Een register Nederlands-Lokers maakt het geheel bruikbaar voor vergelijkende studies. Een bibliografie vervolledigt het geheel. Deze laat toch zien dat de schrijver niet over één nacht ijs is gegaan.

Bewondering voor het boek is het minste wat we kunnen tonen. Het samenstellen is een titanenwerk. We veronderstellen dat de schrijver veel bierkaartjes en post-itjes heeft volgekrabbeld en in de jaszak mee naar huis genomen. Want je moet het maar doen, zo’n bloemlezing bij elkaar brengen.

Marcel Pieters, Woordenboek van het Lokers dialect, 2008, 585 p., 16,5×25 cm.

Delen:
Londerzeel 38 jaar Rijksonderwijs

Londerzeel 38 jaar rijksonderwijs

Londerzeel 38 jaar Rijksonderwijs

In dit boek zie je de evolutie van niets tot niets. Er was niks in 1956, toen het rijksonderwijs naar Londerzeel kwam. Er was ook niks meer in 1994 toen de deuren definitief sloten.

Aan de hand van vele foto’s kan je een beeld vormen van het schoolleven in die periode. Vele klasfoto’s, maar ook personeel en gebouwen. Bij elke beeld een streepje tekst.

Het valt wel op dat de auteur zich bij het noemen van namen vooral beperkt tot leerkrachten. Dat is een gemiste kans – in zo’n werken is het aanduiden van ‘wie is wie’ een absolute meerwaarde. Oud-leerlingen en personeel willen dan wel zichzelf terugvinden en daarnaast herinneren wie er nog mee op de foto ging.

De tekst is heel summier gehouden, wat de auteur ook meegeeft in het voorwoord. Misschien wel te summier. De opgang en ondergang van een school verdient meer dan vier bladzijden tekst. De extra bladzijde ‘beschouwingen’ van een ere-directeur maken dat niet goed. Een duidelijke structurering had veel geholpen. De chaotische inhoudsopgave spreekt letterlijk boekdelen.

Het ontstaan van de school kon beter belicht. Nu is dat 1,5 bladzijde (van de vier) met dan nog een halve bladzijde algemene geschiedenis over ‘de wet Collard’. Hoe kwam de school in Londerzeel? Niet alleen wie, maar ook de financiële kant, de bouwplannen, de relaties met het gehele weefsel van de Rijksscholen, de band met Brussel…

Onder de titel ‘Hoogtepunt’ volgen drie lijnen en dat er sprake was ‘om een atheneum’ in te richten. Waarom dat hoogtepunt? Welke concrete plannen? Waarom zijn ze niet doorgegaan?

De teloorgang van de school wordt verklaard door een aantal stellingen met summiere verduidelijking. Dat had beter gekund.

De zéér klein uitgevallen bibliografie bevestigt bovenstaande bemerkingen. Het algemeen kader van schoolleven en evolutie ontbreekt.

Anderzijds is het samenbrengen van zoveel foto’s en documenten een verdienste op zich. Bovenstaande vragen kunnen meegenomen worden door iemand die de geschiedenis van het Rijksonderwijs/Gemeenschapsonderwijs in de ruime regio schetst.

Zeker voor mensen die verbonden waren met de school zal dit een aangenaam kijkboek blijven. Ook wie interesse heeft voor de gemeente Londerzeel zal blij zijn met een exemplaar. De prijs was destijds niet min, maar wie nu een exemplaar tweedehands kan vinden, zal voor een fair bedrag gesteld zijn.

August Meskens, Londerzeel  38 jaar rijksonderwijs, Londerzeel, 2003, 136 p., 30,5×21,5 cm.

Delen:
Het bisdom Gent. Vier eeuwen geschiedenis

Het bisdom Gent. Vier eeuwen geschiedenis

Het bisdom Gent. Vier eeuwen geschiedenis

Met ronkende namen uit het domein van de kerkgeschiedenis moet dit wel een blok van een boek zijn. En dat is het ook.

We noemen o.a. Jan Art, Michel Cloet, Robrecht Boudens en Emiel Lambrechts. Elk levert volgens specialisatie en vakgebied een bijdrage aan dit geheel.

De geschiedenis van het bisdom wordt in drie delen uiteengezet. De periode 1559-1801 krijgt ongeveer 250 bladzijden toegewezen, de periode 1802-1829 (het concordataire bisdom) zo’n 40 bladzijen en het nieuwe bisdom tot 1947 zo’n 200 bladzijden. Tenslotte zijn er nog 25 pagina’s beschikbaar voor het hedendaags tijdvak 1948-1991.

Elk aspect van religieus leven komt aan bod, geconcentreerd rond vier hoofdthema’s. De bischoppen en hun beleid en de clerus en religieuzen zijn twee luiken die vooral inrichting en werking belichten. De gelovigen en het parochiale leven samen met onderwijs en  sociale werken vormen een tweede spreidstand waarop vooral de godsdienstbeleving en geloofspraktijk aan bod komen.

Het geheel is verlucht met illustraties die een verrijking zijn bij de teksten omdat ze in beeld brengen wat uitgelegd wordt. De selectieve biografie geeft een idee welke literatuur zeker te raadplegen valt bij een welbepaald onderwerp.

Wie meer wil weten over het bisdom Gent of  de evolutie van Katholicisme in Vlaanderen in Nieuwe en Nieuwste Tijd zal in dit boek zeker een welgekomen en onderbouwde synthese vinden. Om één en ander van plaatselijke inslag te toetsen aan een groter geheel is dit werk zeker aan te raden. Het zou daarom in elke bibliografie van een plaatselijke parochiegeschiedenis binnen de omschrijving van het bisdom moeten voorkomen.

M. Cloet et alt., Het bisdom Gent. Vier eeuwen geschiedenis, Gent, 1991, 583 p., 27×21,5 cm.

Delen:
Geschiedenis van Brabant

Geschiedenis van Brabant

Geschiedenis van Brabant

Van het hertogdom tot heden

Het vraagt lef om een titel te starten met ‘Geschiedenis van’. Want zo’n openingswoorden roepen volledigheid op. Dit werk is erin geslaagd aan deze verwachting te voldoen.

Je moet goed schrap zitten om deze turf van 720 bladzijden ter hand te nemen. De evolutie van Brabant komt er in drie delen aan bod: het hertogdom tot 1531; het verscheurde Brabant 1531-1795 en naar een institutionele opdeling (1795-1996). Zowel Belgisch- als Nederlands Brabant komen in dat laatste deel nog steeds aan bod.

Elk deel is verdeeld in hoofdstukken. Die zijn op hun beurt nog eens mooi opgesplitst in verteerbare deeltjes rond één kernbegrip. Politieke, economische, godsdienstige en maatschappelijke veranderingen worden uit de doeken gedaan. Kunst en literatuur komen aan bod. Dit maakt het boek leesbaar van voor naar achter, van achter naar voor, van midden naar buiten.

Het is duidelijk dat de auteurs een overzichtswerk beoogden waarin het algehele Brabantse kader gestalte krijgt. Voor elkeen die zich interesseert in de streek, of een deel van het oude hertogdom, blijft een welkome aanvulling en een bruikbaar werkinstrument.

De bibliografie is voor een werk van deze omvang zeer beperkt gehouden. Eugène De Seyn vinden we erin terug, maar naar een Floris Prims of een Jan Verbesselt zijn ‘Het parochiewezen in Brabant’ blijft het vruchteloos zoeken.

Anderzijds zal het hanteerbaar houden van het volume en de leesbaarheid meegespeeld hebben in de selectie van tekst en beeld. Over Brabant kan je blijven schrijven. De blijvende aanvoer van heemkundig werk uit het oude hertogdom getuigt hier zeker van.

Het boek is mooi geïllustreerd, waarbij gekozen werd voor zinvolle aanvulling dan paginagrote bladvulling. De afbeeldingen, tabellen en kaarten dragen bij tot beter verstaan van wat in de tekst wordt uitgelegd.

‘Geschiedenis van Brabant’ heeft een vaste plaats verworven in mijn boekenkast.

Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden, Davidsfonds Leuven, 2004, 720 p., 28×20,5 cm, ISBN 9085261015.

Delen:
650 jaar kaatsen in het gewest Dendermonde

650 jaar kaatsen in het gewest Dendermonde

650 jaar kaatsen in het gewest Dendermonde

In het gewest Dendermonde

Onontgonnen terrein is het, het onderwerp van dit boek. Kaatsen, een straatsport die de hoogdagen stilaan heeft gehad. De ‘place du jeu de balle’ in het midden van de Marollen dankt er haar naam aan.

Deze sport had vooral aanhang in Wallonië, om zo via de Dendervallei diep in Vlaanderen te dringen. Het gewest Dendermonde vormde zowat de noordelijkste uitloper. Het is vooral deze streek die de aandacht krijgt van auteur Dirk Van den Abbeele. Hij maakt ook wel ook wat plaats voor terminologie en de evolutie tot WOII.

Het grootste deel van het boek (vanaf p. 98) betreft de sport na 1945. De eindklassementen worden in tabelvorm gegeven met commentaar, afgewisseld met enkele wedstrijdverslagen en iets uitgebreidere portretten van topspelers. Het laat vermoeden dat vooral krantenartikelen de basis vormden voor het vormgeven van dit boek. We kunnen het de auteur niet kwalijk nemen, want bij ons weten zijn er geen artikels of uitgaves over individuele kaatsclubs van het gewest.

In het werk staan gedegen illustraties, waar kan in kleur, soms ietwat klein uitgevallen. Maar de auteur heeft geen moeite gespaard om telkens te duiden wat, waar en vooral wie. Bij elke foto -individueel of de hele ploeg- wordt aangegeven wie er te zien is.

De vormgeving komt soms druk over: elke opsomming gebeurt in tabelvorm met oranjerode druk. Het geeft bijwijlen een zwaar geladen gevoel. Ook de betiteling kon beter. Het is soms moeilijk oriënteren met een jaartitel in kleine oranjerode druk en dan een reeks zwartvette tussentitels zonder nummering met telkens één of meerdere tabellen. Anderzijds is het merkwaardig welke volledigheid is nagestreefd vanuit de beschikbare bronnen.

Er verschenen nog niet veel streek-sportmonografieën. Daarin ligt de verdienste van Van den Abbeele: het werk is zeker aanzet om voor eigen dorp dieper te gaan spitten in het verleden van deze bijzondere sporttak. Het raamwerk om alles te duiden binnen het gewest is er. Wie raapt de (kaats)handschoen op?

Dirk Van den Abbeele, 650 jaar kaatsen in het gewest Dendermonde, 2017, uitgave in eigen beheer, 364 p.30,5×22 cm.

Delen:
De Zwarte Hand een fataal avontuur Kurt Van Camp

De Zwarte Hand. Een fataal avontuur

De Zwarte Hand een fataal avontuur Kurt Van Camp

Met “De Zwarte Hand” zitten we in de streek van Klein-Brabant en de Rupel. Daar kent iedereen de verzetsbeweging. Denken we. Dit boek zet alles duidelijk op een rij. De auteur slaagt erin vlot maar grondig de verzetsbeweging in ontstaan en ondergang te beschrijven. En dat brengt heel wat nieuwe dingen naar boven.

In een eerste fase schetst het boek de achtergrond waarin het verzet ontstond. De groei van de kernen in Tisselt, Puurs en Sint-Amands en Boom en Niel leidt naar de hamvraag wat nu eigenlijk dat “verzet” van de groep was. Welke daden en acties werden gesteld? Voor mij was het de eerste maal dat op zo’n beknopte en duidelijke manier uitgelegd te zien. En dat zo’n kleine verzetsacties tot zo’n verregaande gevolgen konden leiden.

Een tweede groot aandachtspunt is opgebouwd rond de arrestaties en ondervragingen van de leden, gekoppeld aan de vraag hoe “De Zwarte Hand” eigenlijk tegen de lamp liep. Hier heeft de auteur tevens oog voor kritische bevraging van het handelen van de leden. Het boek is dus geen heldenepos, maar wil concreet duidelijk maken waarover het nu allemaal ging.

De overbrenging naar Duitsland en de twee operette-processen laten inzien dat het individu geen enkele recht meer had en justitie een farce was. Sommige leden hadden zelfs de uitgesproken al uitgezeten, maar iedereen moest verdwijnen in “Nacht und Nebel”.

We lezen de systematische vernietiging van deze mannen die het naziregime hadden getart. Het boek tracht hun tocht naar het einde -verdeeld in verschillende groepjes- in kaart te brengen. Het gaat dan niet om het lijden dat deze mensen ondergingen -daarvoor zijn er andere werken- maar wel om de lijdensweg (letterlijk) die zij moesten gaan. Met de ineenstorting van het Derde Rijk wordt een mensenleven steeds minder waard. Met de nazi’s moesten ook de getuigen van hun onmenselijkheid verdwijnen. Dat is hen bijna geheel gelukt.

In een laatste punt worden de bevrijding, repatriëring en thuiskomst geschetst van de weinige overlevenden. Het is hun verhaal dat verder gebracht moet worden.  Kurt Van Camp is daarin zeker geslaagd.

Als ik dan een kanttekening moet plaatsen, is dat over de afbeeldingen die eerder klein en donker zijn. Het is geen kijkboek, maar dan nog kon dat iets beter. Het blijft achteraan ook bij een summiere opsomming van de bronnen.

Daartegenover staat een vlot leesbaar boek over het verzet van “De Zwarte Hand” dat als avontuur begon maar fataal afliep.

Kurt Van Camp, Het verzet van De Zwarte Hand, Davidsfonds-uitgeverij, 2019, 224 p., ISBN 9789002268304. Het boek is hier te koop aan 23,50 Euro.

Delen: