Maand: november 2021

Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen

Sanctus. Heiligen herkennen

Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen

Religie en bijgeloof speelden een grote rol in het leven van onze voorouders. Zij stonden niet los van het dagelijks handelen, maar waren er innig mee verweven.

Eén van die aspecten van volksdevotie zijn de talrijke heiligen. Daar raakt de officiële leer van het instituut kerk het dagelijks leven van de gewone mensen. Een soms wankel evenwicht, van geven en nemen. Doorspekt met legenden, gebruiken, rituelen en symbolen.

Elke heemkundige wordt op een bepaald moment geconfronteerd met heiligen. De naamgeving van kinderen, de interieurs, de plaatselijke kerkelijke kunst, kapellen en beelden, om maar een paar zaken te noemen.

Dit werk legt bondig een 500-tal heiligen voor die in Vlaanderen in de volkscultuur kunnen opduiken. Een korte levensschets, de devotie (in het bijzonder met betrekking tot het dagelijks leven), de iconografie en de feestdag komen aan bod.

Elke heilige wordt ook afgebeeld, veelal door weergave van een historische prent. In de andere gevallen gaat het om een foto van een beeld. Door die keuze is de link naar de volksdevotie gelegd.

Het geheel is zeker aangenaam leesbaar en het boek nodigt uit om te blijven grasduinen. Anderzijds staat de selectie garant om als leek niet te verdrinken in de overdadige Katholieke heiligenkalender. Zeker de moeite waard.

Jo Claes, Alfons Claes, Kathy Vincke, Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen, Davidsfonds, Leuven, 2002, 320 p., ISBN 90-806883-3-9.

Delen:
De verbeelding van de Westhoek

De verbeelding van de Westhoek

De verbeelding van de Westhoek

Een uitgebreide en verzorgde uitgave van Lannoo vangt de karakteristieken van de Westhoek. De eerste bladzijden gaan dieper in op wat de Westhoek eigenlijk is, de omschrijving en historiek in vogelvlucht.

Daarna volgen zeven thema’s. Een eerste behandelt de historische geografie van de landschappen in de Westhoek (35 p.). Een tweede bekijkt de historische bewoning van de oudheid tot ongeveer 1918 (25 p.).

De strategische positie en de oorlogen die de streek teisterden, vormen een derde deel (20p.).  De Eerste Wereldoorlog krijgt een apart deel, om welbekende redenen (25 p.).

De natuur van de streek komt apart aan bod, historisch gezien en ook in toekomstperspectief van natuurbehoud (25 p.).  

De wisselwerking tussen bouwen, wonen, werken en erfgoed komt in deel zes ter sprake. Daarbij ook asten, leurders, borstelmakers, woonwagens (25 p.).

Een laatste vraagstuk is de ontwikkeling in de 21ste eeuw. Hoe gaat de streek zijn karakter behouden, zijn erfgoed bewaren maar toch de ontwikkeling in nieuwe tijden voeden (30 p.).

Een beknopte bibliografie geeft toch heel wat literatuur. De kaart op de allerlaatste bladzijde is zeker handig.

Het geheel is rijk geïllustreerd, het aantal historische foto’s blijft echter beperkt. Fotograaf Jean Godecharle zorgde voor foto’s anno de laatste eeuwwisseling. Geen nietszeggende “kunstfotografie” van en blij kind achter een coupe crème-glâce maar beelden die landschap en streek tot leven brengen. Daarmee zet hij een finaal punt achter de titel.

N. De Roo, P. Chielens, e.a., De verbeelding van de Westhoek, Lannoo, Tielt, 2000, 224 p., ISBN 9020937774.

Delen:
75 jaar Sint-Ludgardis school Merksem

75 jaar Sint-Ludgardis school Merksem

75 jaar Sint-Ludgardis school Merksem

Nog een schoolhistoriek. Onderwijs blijft een veel beproefd topic in heemkunde. Het blijft natuurlijk nostalgisch: de jeugdjaren, de juf of meester, de jaren die voorbij gingen. Anderzijds voelt iedereen zich aangesproken: iedereen ging naar school. En de klasfoto’s laten vele gezichten nog eens de revue passeren. We behandelden al bijvoorbeeld Waregem, Mortsel en Edegem.

Dit boek verzamelt veel foto’s. Maar… bijna geen enkele naam eronder. Dat blijft een gemiste kans.

De inhoud concentreert zich rond acht thema’s: de historiek, de gebouwen, de oorlogsjaren, schoolstructuur, feestelijkheden, uniform, de turnles en de groene school. Een laatste deel brengt een resem herinneringen van verschillende actoren.

Een boek maken is ook keuzes maken. En uitgaan van het beschikbaar materiaal. Hier wordt vooral de nadruk gelegd op “wat is er vandaag en vanwaar komt het”. Een terugblik samen met een voorstelling van de school. Dat er geen bibliografie is, onderstreept de bedoeling: een jubileum vieren en niet een doorgedreven historiek brengen.

Diverse auteurs, 75 jaar Sint-Ludgardis school Merksem 1931-2006, Merksem, 2006, 152 p.

Delen:
Veurnse kroniek Veurne

Veurnse kroniek

Veurnse kroniek Veurne

De Veurnse kroniek werd opgevat als een inleiding in de geschiedenis van de stad volgens een heel laagdrempelige aanpak.

De lezer stapt doorheen de tijden in een aantal hoofdstukjes: de eerste woonkern, de handelsnederzetting, de middeleeuwen, de vorstentijd, de volkerentijd en de periode na 1945. Deze indeling doet heel schools aan. Maar dat is de bedoeling geweest.

Een beknopte bibliografie laat zien dat slechts een paar werken stof gaven. Onder ander het oude Geschiedenis der stad en Kastelnij van Veurne van De Potter, Ronse en Borre.

De tekst is in stukjes opgedeeld, om het (voor)lezen makkelijk te maken, alsof het een lectionarium was. Er komen wel vele foto’s in voor, die ondertussen ook al bijna een halve eeuw oud zijn.

Dit is gewoon een leuk boekje, niet meer of minder, dat als eerste inleiding in het verleden van Veurne of als hebbeding zijn waarde heeft. Diepgaande betogen moet je er niet in zoeken.

Suzy Vanhaverbeke, Veurnse kroniek, 1980, 112 p., D/1980/0348/7.

Delen:
Een halve eeuw College Veurne in woord en beeld

Een halve eeuw College Veurne

Een halve eeuw College Veurne in woord en beeld

Het 150-jarig bestaan van het College de Onbevlekte Ontvangenis Veurne gaf aanleiding om de geschiedenis van 1945 tot 2001 te boek te stellen. In de verantwoording leren we waarom die tijdsafbakening: in 1902 verscheen een historiek en in 1952 volgde de “Geschiedenis van de Latijnsche Schoole en van het Bisschoppelijk College te Veurne”.

Die eerste eeuw wordt heel bondig hernomen in een proloog van 6 pagina’s. Dan volgen drie grote delen.

  • Het deel “Directeurs, leerkrachten en leerlingen” groepeert eigenlijk de historiek. Het deeltje waarin alle personeelsleden alfabetisch worden opgenoemd vormt zeker een meerwaarde.
  • In “Enkele vakken doorgelicht” komen de studies, de pedagogische veranderingen en de collegegeest aan bod.
  • Het collegeleven zelf, met alle initiatieven daarrond, wordt behandeld in deel drie “De eigen stempel”.
  • De oudleerlingenbond vormt de epiloog.

De bibliografie is zeer beknopt, met bijvoorbeeld gewoon de vermelding “Archief bisdom Brugge” en “Archief stad Veurne”, wat eigenlijk niet voldoet.

Maar het bindmiddel van dit boek: de klasfoto’s. Veel beeldmateriaal, en vooral leerlingen. En daarvoor is geen moeite bespaard: bij alle foto’s worden de namen genoemd van wie er te zien is. Dit is het bindmiddel van het boek. Het eerste deel wordt eigenlijk doorkruist door deze foto’s. Dat maakt alles zeer toegankelijk. Op het einde van het boek volgt zelfs een register van de afgebeelde klasfoto’s, wat opzoeken makkelijk maakt. In die zin is deze verzorgde uitgave zeker een voorbeeld.

Fernand Vanhee, Een halve eeuw College Veurne in woord en beeld, 2002, 240 p., ISBN 74023-05-3.

Delen:
De straten van Merksem

De straten van Merksem

De straten van Merksem

We staan een beetje in dubio over dit boek. Het opzet is eenvoudig: de straten alfabetisch opnoemen en daarnaast uitleg geven over de betekenis van hun naam.

Voor een deel van de straten leren we meer: we krijgen het gemeenteraadsbesluit, de ligging, de vroegere benaming en/of uitleg bij de betekenis van de naam. Wanneer het gaat om persoonsnamen, worden we goed ingelicht over wie het gaat.

Wat toch wat ontbreekt: de redenen waarom een bepaalde plaatsnaam werd toegekend. Wat is de link met Merksem? Of in het geheel? Waarom bijvoorbeeld een Pallieterstraat?

Wanneer straten zijn vernoemd naar een vogel of een plant krijgen we een hele natuurkundige uitleg. Misschien interessant, maar weerom ontbreekt de reden waarom hiervoor gekozen werd. Bij de Kollebloemstraat bijvoorbeeld wordt aangehaald dat het om de klaproos gaat met verwijzing naar het Middelnederlandse col(le). Maar is kollebloem dialect of Brabants? We vinden het niet terug waarom er niet voor ‘Klaproosstraat’ werd gekozen.

Een groot gemis is wel de historische achtergrond bij sommige oude namen. Wat betekent de naam etymologisch? We vinden het niet terug.

Als je dit beschouwt als een overzicht van de Merksemse straten, met bij elke straat een beetje uitleg, dan zit je goed. Een paar weetjes hier en daar, soms gelinkt met het plaatselijk verleden, zoals de Olieslagerijstraat Maar echt diepgaand kan het niet genoemd worden. Maar voor de leek zal dit ruimschoots volstaan.

Tom Van Tichelen, De straten van Merksem, 2002, 128 p., D/2002/0306/51.

Delen:
Veurne, uitgelezen stad. In de voetsporen van 25 befaamde schrijvers

Veurne, uitgelezen stad

Veurne, uitgelezen stad. In de voetsporen van 25 befaamde schrijvers

Literatuur wordt in de heemkunde soms vergeten. Of het blijft bij die ene ronkende naam. Maar het blijft een heel breed thema: auteurs die schreven over een stad, auteurs afkomstig van een bepaalde plaats of schrijvers die ergens werkzaam waren. Vele geschiedkundige verenigingen hebben wel een verzameling plaatselijke literatuur. Dat opent mogelijkheden, zoals dit werk over Kortrijk.

Dit boek valt onder de eerste categorie. Er passeren 25 schrijvers die het gehad hebben over Veurne. Dat kan in het Nederlands zijn, maar ook in het Frans. “De burgemeester van Veurne” van Georges Simenon bijvoorbeeld. En één Deense auteur: Johannes Jorgensen met “I det yderste Belgien”, waar over de boeteprocessie wordt verteld. En dat is ook een thema voor Abraham Hans.

Na de bespreking van een auteur volgt een kleine bibliografie. Aan het einde van het boek vinden we een register op persoonsnamen.

Dit boek is een voorbeeld hoe dit onderwerp toegankelijk kan gebracht worden. Een paar foto’s verluchten bovendien het geheel.

Patrick Vanleene, Veurne, uitgelezen stad. In de voetsporen van 25 befaamde schrijvers, Uitgeverij De Klaproos, 1993, 181 p., ISBN 9055080063.

Delen:
De Vlaamse gemeentenamen. Verklarend woordenboek

Woordenboek Vlaamse gemeentenamen

De Vlaamse gemeentenamen. Verklarend woordenboek

De naam die het meest doorklinkt bij de reeks van auteurs is natuurlijk Frans Debrabandere. Maar andere auteurs en leden van de Vlaamse Afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie te Brussel.

In het woordenboek komen alle namen van plaatsen voor die sinds 1831 het statuut van zelfstandige gemeente hebben gehad. Zij krijgen de oudste of enkele oudere vermeldingen mee en een etymologische verklaring.

Daarnaast komen enkele terugkerende bestanddelen aan bod, zoals aard, broek, donk en lo. Een lijst van vaktermen maakt het geheel zeker toegankelijk voor iedereen.

Een uitgebreide bibliografie vervolledigt het geheel.

Alhoewel het per gemeente maar over een tekstblok gaat, kan het geheel zeker interessant zijn voor iedereen die belangstelling stelt in de naamkunde van onze streken. Je kan grasduinen, je hoeft het pagina na pagina te lezen. Maar je leert wel bij over de verschillende delen van plaatsnamen, die je op eigen terrein kan tegenkomen.

Naast deze uitgave met harde kaft bestaat er nog een editie in zakformaat met slappe kaft.

De Vlaamse gemeentenamen. Verklarend woordenboek, Davidsfonds Uitgeverij, 2010, 331 p., ISBN 978-90-5826-751-1.

Delen:
150 jaar zusters van Onze-Lieve-Vrouw van VII Weeën (1847-1997)

Sint-Genesius-Rode: 150 jaar zusters

150 jaar zusters van Onze-Lieve-Vrouw van VII Weeën (1847-1997)

Het moederhuis van deze orde stond in Sint-Genesius-Rode. Er kwamen in de loop van de tijd 19 bijhuizen.

Het eerste deel is opgebouwd rond die expansie van eerste honderd jaar. Het gaat om de stichting van een klooster te Rode (1847) en meteen ook te Steenhuffel (1857). Er waren banden tussen de overste en de clerus te Steenhuffel. Verder volgden Linkebeek, Breendonk, Beersel, Essenbeek, Kapelle-op-den-Bos, Merksplas, De Hoek en Heindonk. In al deze huizen werd vooral geconcentreerd op onderwijs.

De armen- en ziekenzorg (en ook gevangenen) stond in het middelpunt van de zendingen in Zaventem, Hoogstraten, Putte, Eigenbraker, Merksem en Merksplas.

Een even groot tweede deel bekijkt de laatste 50 jaar. Een scharnierpunt daarin is het Tweede Vaticaans Concilie. Tot 1967 werkt de traditie nog door, daarna komt de confrontatie met de moderne tijd (1967-1979). De periode tot 1997 kenmerkt zich door een zoektocht naar vernieuwing van intern leven.

De tekst leest vlot. Er is een bibliografie en een notenapparaat. Het boek is ook geïllustreerd, voldoende, maar niet overvloedig. Als het aankomt op naamgeving: het zijn vooral de zusters op de foto’s die benoemd worden. Detail: de piëta van Leon Spillaert op de voorpagina verwijst naar de orde, maar misschien was een beeld of object uit de eigen traditie een betere keuze geweest?

Johan Christiaens, Willem Savenberg, 150 jaar zusters van Onze-Lieve-Vrouw van VII Weeën (1847-1997), 176 p., D/1997/0435/7.

Delen: