
Met deze “powezeekes” ofte “poëzietjes” in het slecht schoon Vlaams, zijn we bij gedichtjes aangekomen.
Renaat Grassin werd geboren in Sint-Gillis in 1900 en overleed in Ekeren in 1964. Hij werd acteur/cabaratier die zijn Brusselse roots nooit verloochende. Hij leefde en schreef in het Brussels onder de naam ’t Ketsje.
Deze tekstjes werden in de jaren ’70 en ’80 uitgegeven (waarschijnlijk door anderen verzameld), maar de twee editie waren onvindbaar geworden. Daarom gaf de Academie van het Brussels ze opnieuw uit in een licht gewijzigde spelling. Hier en daar een voetnoot om een term of woord te verduidelijken.
Een dertigtal items passeren de revue, waaronder drie liedjes met muzieknotatie: “Ma zinneke”, “Filozofee” en “Van draa breukes”, deze laatste de Sinterklaaslegende rond de drie kindjes in de pekeltobbe.
Het spreekt voor zich dat het sappige Brabantse dialect in alle kleuren naar voren komt. De eigen toonaard, helemaal anders dan het Vlaams (zoals het Lokers) en het Limburgs (zoals het Hasselts).
Streektaal, levend, dat was het handelsmerk van Grassin.
Renaat Grassin, De powezeekes van ’t Ketsje, Brussel, 2009, 96 p.