
Er zijn weinig boeken verschenen over Breendonk. Omdat het kamp in verhouding met de vernietigingsfabrieken in Duitsland en Polen zo klein was? Of omdat het net achter de hoek lag? Omdat de eigen Vlaamse SS-mannen de anderen naar de kroon staken in wreedheid en onmenselijkheid? En omdat we da niet meer kunnen zeggen dat het ‘de andere’ was?
Jos Vander Velpen, eigenlijk een doctor in de rechten en advocaat, legt in dit boek de klemtoon bij de gevangenen. Geen onderverdeling in hoofdstukken rond enkele thema’s. Ja, de auteur werkt wel chronologisch per jaar. Maar het echte woord is aan de mensen die er opgesloten zaten.
In een vlot leesbare tekst brengt de auteur deze getuigenissen tot leven. Een verteltrant, alsof het zich voor de ogen afspeelt, en wij er stille, onbewogen getuige van zijn. Nergens wordt een groot verheven vaderlandslievend decor opgehangen; nergens worden feiten in een misplaatste romantiek gestopt. Wat je wel kan voorstellen, is dat de werkelijkheid nog veel botter was dan het verslag dat hier gebracht wordt. Maar Vander Velpen kiest voor sereniteit in zijn tekst.
Omdat het kamp zo klein was, kon geen enkele gevangene echt opgaan in de massa. De bijkomende taak om door ondervragingen en eenzame opsluiting meer te weten te komen over verzet, legde een sfeer van angst en foltering over een desolaat bestaan waar een leven niets waard is. Dat de kampbewaking die taak ernstig neemt, mag duidelijk zijn. Breendonk was een ware hel.
Het boek dateert al van 2003, maar is nog steeds één van de sterkste aangaande Breendonk en zij die er onnoemelijk geleden hebben.
Jos Vander Velpen, En wat deed mij eigen volk? Breendonk, een kroniek, Berchem, EPO, 2003, 238 p., ISBN 9064453055.